CPB waarschuwt: koopkracht gaat achteruit en de armoede neemt toe
Credit beeld: Pixabay
Het Centraal Planbureau (CPB) schetst in zijn nieuwste economische ramingen een pessimistisch beeld van de financiële situatie waarin de Nederlander zich bevindt. De inflatie blijft langere tijd hoog: voor dit jaar verwacht het CPB een inflatie van 9,9 procent en voor 2023 van 4,3 procent. Daar staat tegenover dat, ondanks de krappe arbeidsmarkt, de lonen opvallend weinig toenemen. Er is dus steeds meer geld nodig om aan de basisbehoeften te kunnen voldoen, terwijl de inkomens beperkt stijgen. Hierdoor neemt de armoede toe. Het aandeel personen in armoede stijgt tot 7,6 procent in 2023, voor kinderen is dat zelfs 9,5 procent.
Tegenvaller
De cijfers zijn een flinke tegenvaller, want de Nederlandse economie is juist sterk hersteld uit de coronacrisis gekomen met hoge groeicijfers in het laatste kwartaal van 2021 en het eerste halfjaar van 2022. Het onderliggende beeld is echter aan het kantelen. De oorlog in Oekraïne en de verstoringen in de toeleveringsketen als gevolg van corona hebben geleid tot een scherp opgelopen inflatie. Vooral de zeer snel gestegen energieprijzen raken een groeiend aantal huishoudens in de portemonnee.
Daardoor komt ook de consumptiegroei de komende kwartalen tot stilstand. De inflatie en de daarmee gepaard gaande onzekerheid, en ook de renteverhogingen door centrale banken om de inflatie te beteugelen, remmen wereldwijd de economische groei. De verslechterde economische vooruitzichten in binnen- en buitenland maken ook bedrijven terughoudend om te investeren.
Kabinet aan zet
De koopkrachtcijfers zijn van belang voor de besluitvorming van de overheid over de begroting voor volgend jaar. In hoeverre de voorspelling van het CPB waarheid wordt en hoeveel de koopkracht werkelijk zal dalen, is dus afhankelijk van de manier waarop het kabinet de koopkrachtvermindering denkt te bestrijden. Op Prinsjesdag verschijnt het definitieve rapport, waarin ook (eventuele) nieuwe compensatiemaatregelen zijn verwerkt. Dan moet ook duidelijk worden wat de impact is van het extra beleid van het kabinet om huishoudens eventueel te compenseren.