TOP

Hoe gaat het met Je ne sais quoi?

Na een tussenpauze is kinderkledingmerk Je ne sais quoi (JNSQ) terug en klaar om Nederland (en omstreken) te veroveren. Bengels sprak met oprichter Bianca ter Borch over haar herstart en toekomstplannen. 'Ik wil dat echte shopgevoel terug'

Je bent na een tussenpauze weer terug: hoe is dat precies gegaan?

“Zeven jaar geleden wilde ik een kindermodemerk beginnen en ben ik gestart met onderzoek; wat ga ik neerzetten en wat wil ik? Na het ontwikkelen van een bedrijfsplan en proefcollecties heb ik JNSQ klein en voor mezelf gehouden. Maar al gauw werd ik via social media benaderd door diverse winkels, ik had toen nog helemaal geen productiebedrijf. Elk kledingstuk maakte ik zelf met de hand, dan zat ik in de zomer negen weken lang achter de naaimachine en ondertussen was ik aan het ontwerpen voor het nieuwe seizoen. Er kwamen nog meer winkels bij, maar ik was nog niet zover om het groots aan te pakken. Daarom heb ik een tussenpauze ingelast om te kijken naar productiemogelijkheden en naar wat er mogelijk was. Door privé-omstandigheden was ik bijna twee jaar uit de running. Zomer 2019 is daarom pas het derde seizoen dat er een collectie uitgaat.”

 

Hoe gaat het nu?

“De zomer 2018 collectie heb ik in februari uitgeleverd, dit was de eerste collectie na de tussenstop en ook het eerste seizoen dat ik samen ben gaan werken met een productiebedrijf. De productie geschiedt op Nederlandse bodem en de materialen komen uit Turkije. Het bevalt heel goed maar het is ook heel pittig. In het begin werd ik continu benaderd, nu moet ik er zelf op af en krijg ik vaak te horen dat ze vol zitten en het budget al ruimschoots op is. Maar als starter mag ik niet mopperen.”

 

Hoe heb je de taken nu verdeeld?

“Ontwerpen, samples, fotografie en printen doe ik allemaal nog zelf, bestellingen boven de 100 stuks gaan naar een productiebedrijf in Nederland en de kleinere aantallen gaan naar een coupeuse die ik inhuur. Het fijne aan een netwerk in Nederland is dat je heel snel en gemakkelijk kunt schakelen. Als iets niet goed is of anders moet, dan kan ik dat makkelijk terugkoppelen. Als retailers iets sneller willen dan zetten we de vaart erin, het is makkelijker en de communicatie en de kwaliteit blijft van hoog niveau.”

 

Wat is JNSQ voor merk?

“Girly maar stoer. We hebben voor deze zomer voor het eerst shorts en sweatpants toegevoegd. De collectie bestaat voornamelijk uit jersey en zachte sweat, tops en jurkjes, maar ook rokjes, sweatdresses en een aantal prachtige basics. Naast de jersey en sweat zijn er ook items in andere materialen zoals linnen, krinkelkatoen en tencel. Alles is duurzaam en mooi van kwaliteit met het oeko-tex keurmerk. De look is net even anders dan wat er al is, eigenwijs misschien, maar wel volgens mijn handschrift en feel, gewoon echt JNSQ. Over algemeen werken we nu veel met effen kleuren. Als we meer winkels hebben en een grotere oplage, dan kunnen we het grafische design uitbreiden naar prints. Nu werken we wel met een zeefdrukprint die we met de hand bedrukken. Klanten zien gelijk wanneer een kledingstuk van JNSQ is. De maten zijn echt Hollands met niet al te kleine, normale maatvoeringen.”

 

Wat brengt de toekomst voor JNSQ?

“Vanaf zomer 2019 breiden we uit met tienermaten, daar was enorm veel vraag naar. Verder hopen we binnen Nederland uit te breiden, maar ik wil bewaken dat we op elke hoek liggen of in de megagrote stores. Sommige daarvan beginnen in september al met presales, maar ik wil dat het echte shopgevoel terugkomt. Daarom ga ik echt voor de winkels die de seizoenen draaien en waar klanten geholpen worden van a-z. Winkels met mooie hebbedingen, iets speciaals van mooie materialen en anders dan er al te vinden is. Op dit moment ben ik in gesprek met een Nederlands agentschap, daar moet ik nog mee rond de tafel. Hier hoop ik in oktober meer over te kunnen zeggen. In België hebben we Grisgris Agency als agentschap en vanaf zomer 2019 wordt de collectie daar in een aantal mooie conceptstores verkocht. In Duitsland gaat JNSQ verkocht worden in een mooie stenen winkel. Al met al zijn we voorlopig in Europa aan de weg aan het timmeren.”